Hilde Vautmans
21 min readJan 25, 2022

Crisis in de varkenssector: Open Vld actieplan

1. Inleiding: De spaarpotten zijn leeg!

“Liefde maakt blind”, zei de boer en hij kuste zijn varken. Deze komische oneliner is bittere ernst voor de gedrevenheid en vakkennis waarmee de meer dan 3.500 Vlaamse varkenshouders hun vak ter harte nemen. ‘Bitter’, want vandaag wordt de sector brutaal van zijn roze wolk geschud. De barometer staat op zwaar onweer.

De varkenssector in Vlaanderen kijkt aan tegen een ongeziene crisis en moet elke week substantiële verliezen slikken. Faillissementen zijn onvermijdbaar. Heel wat boeren overwegen om te stoppen omdat ze hun bedrijven economisch niet meer leefbaar kunnen houden. De reserves slinken zienderogen, de spaarpotten geraken leeg. De moed zinkt de varkenshouders en hun gezinnen in de schoenen. De bankrekening en het mentaal welzijn kleuren beide dieprood.

Aan de basis van het probleem liggen aanhoudend lage prijzen voor varkens en varkensvlees door een overaanbod op de Europese markt. Hoewel de crisis een Europese en zelfs mondiale problematiek is, die versterkt wordt door de gevolgen van de Covid-pandemie, zijn de varkensprijzen in onze buurlanden hoger dan bij ons. De meeste van onze buurlanden zijn evenwel in staat hun vlees te vermarkten aan interessantere voorwaarden omdat ze geen Afrikaanse Varkenspest (AVP) kennen, en de afgelopen jaren reserves hebben kunnen opbouwen. De Vlaamse producenten konden dat niet, waardoor de crisis de Vlaamse varkenshouders harder treft en ze vandaag verliezen van 35 tot 40 euro per slachtrijp vleesvarken moeten incasseren. Ook de biggenprijzen zijn onderuit gegaan. Het Europese spanningsveld verhoogt de druk op de varkenshouderij. Meer dan tachtig procent van het exportvolume situeert zich in de intracommunautaire handel. Onze varkenssector wordt mede het slachtoffer van haar gebrek aan meerwaardecreatie. Van de 1,37 miljard uitvoer van varkensvlees komt bovendien 1,1 miljard van vers varkensvlees. De mondiale markt voor varkensvlees maakt het businessmodel van de sector kwetsbaar. Preferentiële contracten tussen China en de VS zetten Europa in een moeilijkere positie, waarbij de traditionele sterkhouders in de Europese export werden geconfronteerd met intrekkingen van exporterkenningen voor China (Spanje), of geïmpacteerd werden door AVP (Duitsland, Italië).

Aan de kostenzijde kijken onze varkenshouders aan tegen stijgende voeder- en energieprijzen. Ook hier worden basisgrondstoffen op de internationale markten verhandeld aan hoge prijzen, die zich opnieuw laten gevoelen in eigen land. Thema’s als milieu, klimaat en dierenwelzijn wegen hard op de sector en worden vaak in een polariserende context geframed. Het staat buiten kijf dat de varkenssctor staat voor grote uitdagingen op het vlak van verduurzaming (stikstof, mest) en de eraan gekoppelde rechtsonzekerheid omtrent uitbreidingen of het verlengen van vergunningen. Dit fnuikt het ondernemerschap in de sector.

De vaststelling van Afrikaanse varkenspest bij everzwijnen in 2018 heeft ertoe geleid dat internationale markten gesloten bleven voor vlees van Vlaamse gedomesticeerde varkens. De ziekte heeft een onmiskenbare invloed op de slechte marktsituatie voor de varkenssector. Omdat niet-Europese markten lange tijd gesloten bleven, maar ook omdat andere EU-lidstaten Afrikaanse varkenspest én een exportverbod hadden. Bijgevolg konden ze hun varkensvlees alleen afzetten op hun eigen markt en die van andere EU-lidstaten, zodat die helemaal oververzadigd is. Zo zorgt de recente vaststelling van Afrikaanse Varkenspest in Italië voor de zoveelste neerwaartse evolutie van de varkensprijzen. Ons land heeft zijn AVP-vrije status inmiddels herwonnen, maar toch blijven belangrijke buitenlandse markten, in het bijzonder China, omwille van politieke redenen nog gesloten.

2. So far, not so good: de toestand in de Vlaamse varkenshouderij:

2.1. ‘De sector van één miljard’

Op een totaal aantal landbouwbedrijven van 23.361 telt Vlaanderen 3.737 landbouwbedrijven waar varkens worden gehouden. 2.106 daarvan zijn volledig gespecialiseerd in varkenshouderij. Gemiddeld telt een Vlaams varkensbedrijf 1.563 varkens. Het maakt dat er in Vlaamse varkenshouderijen zowat 5,8 miljoen varkens gehuisvest worden. De varkenshouderij neemt daarmee 18% in van onze veeteeltbedrijven.

In Vlaanderen realiseren de varkenshouders een zelfvoorzieningsgraad van 240% voor varkensvlees. Daardoor is de sector sterk georiënteerd op export. Dat vertaalt zich in een belangrijke productiewaarde van 1,35 miljard euro, evenals een buitenlandse handel van varkensproducten die 1,37 miljard bedraagt, waarvan 1,31 miljard uitvoer. Onze varkenssector bezorgt ons met andere woorden jaarlijks een positief handelssaldo van méér dan 1 miljard[1].

2.2. 16 miljoen Vlaamse steun, federale erkenning als sector in crisis, maar Europa blijft doof voor vragen naar steunmaatregelen

De crisis in de Vlaamse varkenssector houdt al enige tijd aan. De politiek heeft niet stilgezeten en nam reeds een aantal maatregelen.

Op het federaal vlak erkende minister Clarinval de landbouw als een sector in crisis tot en met het eerste kwartaal van 2022. De erkenning als sector in crisis maakt een sneller en gegroepeerd beheer mogelijk van verzoeken om betalingsfaciliteiten van sociale bijdragen voor het laatste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022.

Landbouwers die moeilijkheden ondervinden als gevolg van de Afrikaanse Varkenspest kunnen gebruik maken van de faciliteiten van de sociale bijdragen, bestaande uit:

· een uitstel van betaling van sociale bedragen zonder verlies van sociale rechten;

· of een vrijstelling van sociale bijdragen met behoud van sociale rechten maar zonder dat de betrokken kwartalen in aanmerking worden genomen bij de berekening van hun pensioen;

· of een verlaging van het bedrag van de sociale bijdragen op basis van hun feitelijke verwachte inkomen voor 2021 en 2022.

Tevens keurde de federale regering ook de omzetting van de UTP-richtlijn betreffende oneerlijke handspraktijken goed. Dat betekent een stap vooruit voor de concurrentiepositie van de producent, die in zeer volatiele internationale markt geen prijszetter maar prijsnemer is.

Op Vlaams niveau maakte de Vlaamse Regering in oktober 2021 16 miljoen euro vrij voor de varkenssector. Dit pakket omvat volgende maatregelen:

1) Een tussenkomst van 75% in het abonnement dat varkenshouders betalen aan Rendac voor ophaling en verwerking van dierlijk restmateriaal en kadavers. Vlaanderen telt daar 3,5 miljoen euro voor neer.

2) Daarnaast kunnen landbouwbedrijven, die geïnvesteerd hebben in een duurzaam stalconcept, rekenen op maximaal 5.000 of 2.500 euro afhankelijk of de netto-investering in dat duurzaam stalconcept lager of hoger lag dan 100.000 euro.

3) Jonge landbouwers die recent een bedrijf overnamen kunnen rekenen op een gedeeltelijke liquiditeitsbescherming. Om en bij 200 jonge boeren krijgen een ondersteuning van maximum 7.500 euro. Hiervoor is in totaal ruim 5,7 miljoen euro voorzien.

4) De VLAM wordt versterkt om initiatieven bovenop haar reguliere werking op te nemen gedurende 2 jaar: exportfacilitering varkensvlees door het voorzien van landbouweconomische diplomatie en gerichte promotie-acties; promotie ter ondersteuning van lokale consumptie. Hiervoor wordt een totaal budget van 750.000 euro voorzien, te verdelen over twee jaar.

5) En in de schoot van vzw BELPORK werd de ledenbijdrage tijdelijk op een alternatieve manier gefinancierd.

3. Inzetten op ondernemerschap, groei, innovatie en verduurzaming

De Covid-crisis heeft het strategisch belang van eigen voedselproductie aangetoond. Daarom mag Vlaanderen niet afhankelijk worden van buitenlands voedsel. Bovendien produceren we hoogkwalitatief en veilig voedsel, dat vaak eco-efficiënter dan elders wordt gerealiseerd. Open Vld gelooft dat de varkenssector ook in de toekomst een plaats in Vlaanderen heeft.

Varkenshouders zijn zelfstandige ondernemers. Wij willen hen ook zo behandelen en ruimte geven voor ondernemerschap. Het is een noodzakelijke voorwaarde om welvaart te creëren voor zichzelf en voor de ganse samenleving. Bijgevolg moet ondernemerschap aan- en niet ontmoedigd worden.

Innovatie speelt hierin een doorslaggevende rol. De afgelopen jaren heeft de sector, ondanks de crisissituatie, blijvend inspanningen geleverd om de bedrijfsvoering en productieprocessen te moderniseren, ook op het vlak van niet-productieve investeringen zoals klimaat en dierenwelzijn. Het ging niet per se om méér, wel om beter!

We koesteren het familiaal karakter van onze varkenshouderijen. Dat betekent de mogelijkheid behouden dat ondernemingen kunnen groeien. Niet ondoordacht en door eenzijdig in te zetten op productieverhoging, maar binnen een economisch en ecologisch verantwoord strategisch plan. Vermits ze van generatie op generatie doorgaan, moeten we deze familiale bedrijven een lange termijnperspectief en rechtszekerheid bieden.

Net als andere sectoren zal ook de varkenssector moeten verduurzamen, maar in de drie dimensies van het woord:

1) Economisch door een leefbaar, rendabel businessmodel op maat te realiseren;

2) Ecologisch door de uitdagingen op het vlak van milieu en klimaat aan te pakken;

3) Sociaal door meer transparantie en maatschappelijke dienstverlening naar de consument toe en het dierenwelzijn in de stallen te optimaliseren.

4. Hoe deze varkentjes wassen? Een tienpuntenplan.

Open Vld geeft gehoor aan de noodkreet van de Vlaamse varkenshouders en stelt een aantal actiepunten voor om de sector een toekomstperspectief te geven op korte en langere termijn.

4.1. Samen sterk: uitbouw van de brancheorganisatie, evenwaardige partner in het ketenoverleg

De zelfvoorziening van varkensvlees is in de EU sterk toegenomen. De Vlaamse varkenssector vindt moeizaam een antwoord op de vraag hoe zich te onderscheiden. De productie van ons varkensvlees gebeurt kwalitatief maar is vooral gericht op bulkproductie die vooral gericht is op export maar te weinig meerwaarde creëert. De centrale uitdaging voor onze varkenssector is om zijn eigen positie en weerbaarheid te versterken. Vandaag zit de varkenssector op de achterbank, in de toekomst moet hij zelf het stuur in handen nemen zodat hij meer vat krijgt op zichzelf en sneller kan reageren op marktontwikkelingen in binnen- en buitenland. Het finale doel: zorgen voor meer inkomsten zodat de bedrijven rendabel zijn, maar dat ze ook de financiële ruimte hebben om zich ten volle in te schrijven in het ecologische en sociale verduurzamingsproces.

Ook hier geldt de ijzeren wet dat samenwerken méér loont dan in verdeelde slagorde aan te treden. Dat is momenteel helaas nog niet het geval. Open Vld roept de leden dan ook op om onenigheden uit te praten en front te vormen. In december 2021 werd een eerste belangrijke stap gezet: de oprichting van de brancheorganisatie Pork.be[2]. Deze organisatie moet nu in sneltempo worden uitgebouwd tot een strategisch platform dat de primaire productie, de eerste verwerking en de voedersector in de varkenshouderij verenigt. Van haar worden tal van taken verwacht die de sector zelfsturend moeten maken: SWOT-analyses over de concurrentiepositie van onze varkenshouders, het garanderen van markt- en prijstransparantie die vraag en aanbod inzichtelijk moeten maken, overleggen, het zoeken naar marktstrategieën, het verbeteren van intern overleg en communicatie, lobbywerk….

De brancheorganisatie bevat op dit ogenblik niet evenveel leden als het ketenoverleg — zo zijn bijvoorbeeld Comeos en Fenavian geen lid — en vervangt het dus niet, maar moet ervoor zorgen dat de varkenshouders een sterkere, evenwaardige plaats in het ketenoverleg kunnen opeisen zodat ze in de dialoog op gelijke voet worden behandeld en aldus ook een evenredig deel van de koek bekomen. Een goed werkend ketenoverleg is cruciaal. Dat kan door de politiek niet opgelegd, maar wel gefaciliteerd worden. We roepen de verantwoordelijke federale en Vlaamse ministers van Landbouw op om het ketenoverleg regelmatig samen te roepen en erop aan te dringen evenwichtige deals af te sluiten, die verzekeren dat ook de producent net als de andere schakels in de keten een rechtvaardig deel van de winst krijgen. Een keten is immers maar zo sterk als haar zwakste schakel.

We vragen alle partners binnen het ketenoverleg om hun verantwoordelijkheid te nemen en een tijdelijke crisistoeslag uit te werken én die ook te goeder trouw uit te voeren om de ergste financiële noden van onze varkenshouders te lenigen. In dit kader wordt de retail gevraagd om bestaande contracten niet te willen openbreken met het oog op het verlagen van de prijzen voor varkensvlees op een ogenblik dat de sector door een zeer diepe crisis gaat.

Ons varkensvlees is een hoogkwalitatief product. Behandel het dan ook met respect en maak het geen voorwerp van agressieve promo-acties die de producent alleen maar verder onder druk zetten om zijn varkensvlees tegen nog lagere prijzen (en hogere verliezen) af te zetten. Ook hierover wordt binnen het ketenoverleg gesproken. Promo-acties kunnen immers wél nuttig zijn om tijdelijke overschotten op de markt weg te werken. Indien dit in overleg en gecoördineerd gebeurt kunnen alle schakels van de keten daar hun voordeel mee doen. Zo vermijden we bijvoorbeeld een negatieve spiraal van varkenshouders die hun dieren langer aanhouden en ze dan zwaarder aan het slachthuis afleveren, waardoor het vleesoverschot nog groter wordt.

4.2. Aandringen op tijdelijke crisissteunmaatregelen bij Europa

De federale en Vlaams regering, alsook de sector zelf hebben een aanvang gemaakt met het nemen van maatregelen om de varkenshouderij bij te staan in deze zware crisis. Vanuit Europa is het tot nog toe stil gebleven. Nochtans hebben de bevoegde minister van Landbouw uit zowel de federale als Vlaamse Regering, als Europese Parlementsleden, onder wie Hilde Vautmans, al sinds september 2021 de vraag naar Europa gericht om crisissteunmaatregelen te activeren voor de varkenssector. Ofschoon een twintigtal lidstaten zich scharen achter deze vraag, wilde de Europese Commissie er nog niet op ingaan.

Op de Europese Landbouwraad van maandag 17 januari 2022 werd de vraag naar Europese steun opnieuw ter tafel gelegd, maar viel ze andermaal op een koude steen bij de Europese landbouwcommissaris Janusz Wojciechowski. Die heeft zich verscholen achter de stelling dat de productie van varkensvlees in sommige landen nog stijgt en dat de varkensprijzen opnieuw aan het aantrekken waren. Maar de feiten spreken dat tegen en ook in de onmiddellijke nabije toekomst zorgt de vaststelling van Afrikaanse varkenspest in Italië voor een nieuwe domper op de prijsvorming. Het positieve nieuws is echter dat er tijdens de Europese Landbouwraad wél overeengekomen is om op technisch niveau de crisis te analyseren. Concreet werd beslist om het dossier door te schuiven naar het Speciaal Landbouwcomité (Special Committee Agriculture). Daar zullen hoge ambtenaren van de lidstaten zich buigen over de moeilijke marktsituatie in de varkenshouderij en met een inventaris aan mogelijke oplossingen komen.

Ook vanuit Open Vld blijven we bij de Europese Commissie aandringen om haar inzichten te wijzigen en rekening te houden met de uitzonderlijke omstandigheden die de varkenssector treffen. Daarom vragen we aan Europa tijdelijke crisissteunmaatregelen en een gecoördineerde aanpak van de crisis in de varkenshouderij. Wat vandaag in de varkenssector gebeurt, heeft minstens even grote gevolgen als de Ruslandcrisis in 2015. Toen greep Europa wél in. Dat verwachten we ook vandaag. Europa is een eenheidsmarkt. Dan is het logisch dat de EU ook werkt aan een betere marktwerking voor de varkenssector op een ogenblik dat de Europese zelfvoorzieningsgraad voor varkensvlees sterk toegenomen is.

4.3. Verleng de erkenning van sector in crisis

Bevoegd minister Clarinval heeft in het najaar van 2021 de erkenning van de landbouw als sector in crisis verlengd tot en met het eerste kwartaal van 2022. Nu al mogen we ervan uitgaan dat de crisis op 1 april 2022 niet voorbij zal zijn. Daarom vragen we een verdere verlenging van deze erkenning.

Naast de verlenging van de erkenning van de varkenssector heeft minister Clarinval bij de bespreking van de begroting en beleidsnota eind 2021 aangegeven nog een aantal andere maatregelen te onderzoeken. Meer bepaald gaat het om:

- de vermindering van de bijdragen voor het Sanitair Fonds;

- meer transparantie in de keten, door aan het prijzenobservatorium van de FOD Economie te vragen een actualisatie uit te voeren van de analyse van de varkensprijzen en de marges in de varkenssector.

Open Vld dringt aan op de snelle uitvoering van deze maatregelen.

4.4. Never waste a crisis: creëer meerwaarde en schaalverandering

Een sector in crisis wordt niet alleen gered met noodmaatregelen op korte termijn, maar moet ook perspectief krijgen om uit die crisis te geraken en er sterker uit te komen.

Het zwakste punt van onze varkenssector is dat ze onvoldoende gedifferentieerd is. Daar kan hij minder en minder het verschil maken met het buitenland, dat nota bene een onmisbare partner is voor een regio die een zelfvoorzieningsgraad van 240% inzake varkensvlees heeft. De creatie van BePork als markttoegangssysteem met kwaliteitscriteria vormt een goede basis voor differentiatie op basis van de marktvraag. Daarenboven worden onze varkenshouders geconfronteerd met een aantal concurrentiële nadelen, zoals de groeiende loonkloof met de buurlanden en de neiging van meer en meer landen om hun eigen varkensvlees te beschermen.

Onze varkenshouders moeten actief op zoek naar nieuwe verdienmodellen die een grotere meerwaarde creëren. Hetzelfde geldt voor onze vleesverwerkers. Vandaag voeren we die meerwaarde letterlijk uit naar het buitenland omdat we vooral voor de belangrijke Duitse en Poolse markten inzetten op karkassen. Italië is een ander sprekend voorbeeld: het land is een netto-importeur van varkensvlees, maar creëert met de internationaal bekende Parma-ham meerwaarde. In Vlaanderen zorgvuldig geselecteerde hammen worden ingevoerd, maar rijpen in Italië en worden daar bewerkt tot Parma-ham.

Sowieso staat elke Vlaamse landbouwer voor de uitnodiging om te zoeken naar schaalverandering. Méér (Piétrain-)varkens in grotere stallen, méér van hetzelfde is een slecht idee, waarvoor noch een economisch, noch een ecologisch, noch een maatschappelijk draagvlak voor is. Dat betekent dat onze varkenshouders hun businessmodellen op maat moeten kunnen aanpassen om een economisch rendabel bedrijf uit te bouwen. We sluiten hierbij niets uit:

- meer specialisatie,

- meer differentiatie (andere teelten, educatie, zorg, toerisme, natuurbehoud…) ,

- meer hoogkwalitatieve nicheproducten (zoals bio, specifieke rassen, verhoogde dierenwelzijnsnormen…),

- meer korte keten of samenwerkingsverbanden voor een rechtstreekse afzet aan de klant,

- schaalverkleining en -vergroting;

- …

Hier en daar merken we al inspanningen, zoals het vlees van Duroc d’Olive. Maar vooralsnog blijven de inspanningen te beperkt en worden individuele inspanningen niet ingekapseld in een bredere strategische visie van de sector. De oprichting van de brancheorganisatie Pork.be moet onder meer hieraan kunnen verhelpen. Ook gerichte, verhoogde investeringssteun vanuit het VLIF kan dit reconversieproces versnellen.

4.5. Heropen de Chinese markt en versterk onze exportpositie

Sinds de vaststelling van Afrikaanse varkenspest sloten een groot aantal niet-EU-landen hun markt voor ons varkensvlees. Daaronder de belangrijke Chinese en Zuid-Oost-Aziatische markten. Inmiddels heeft België zijn status van AVP-vrij land herwonnen en staat niets een heropening van die markten in de weg. Toch blijft een twaalftal landen nog weigeren om de import van Vlaams varkensvlees toe te staan. Vaak zijn daarbij niet fytosanitaire, maar vooral politieke motieven de oorzaak. Onder hen ook China. De Chinese markt vertegenwoordigt geen bijzonder groot aandeel in onze export, maar is belangrijk voor meerwaardecreatie van het zogenaamde ‘vijfde kwartier’, de varkensoren en -poten, die bij ons eerder als slachtafval worden beschouwd terwijl dat in China als een delicatesse wordt beschouwd. Er is dus een complementariteit in eetpatroon wat zich vertaalt in een betere waardering van producten die bij ons onvoldoende gevaloriseerd worden.

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) heeft een vertegenwoordiger in Bejing aangesteld die verwoede pogingen doet om beweging in de zaak te krijgen. Tot nog toe tevergeefs. Daarom moeten deze zaak breder aanpakken dan via het FAVV alleen.

We vragen het engagement van de minister van Buitenlandse Zaken en de premier om het varkensvleesdossier vanuit economisch standpunt correct te waarderen en dit mee in de weegschaal te plaatsen ten opzichte van producten waar China wel meer geïnteresseerd in blijkt te zijn (hout, melkpoeder…). De inzet van een hiertoe aangeduide diplomaat voor het heropenen van de Chinese markt zou, samen met de politieke inspanningen, de nodige deuren kunnen openen.

Maar exportpromotie en marktprospectie is in eerste instantie een zaak van de regio’s, meer bepaald van de VLAM. Die verricht verdienstelijk werk en is bij de pinken om Europees promotiegeld binnen te halen voor het opzetten van meerjarige campagnes. In de toekomst verwachten we dat deze organisatie sterk inzet op:

- Een gerichte promotie op de binnenlandse markt met aandacht voor kwaliteit, veiligheid, duurzaamheid en dierenwelzijn;

- Het promoten van ons varkensvlees op reeds verworven markten om daar onze positie te bestendigen;

- Het prospecteren van nieuwe markten, meer bepaald voor de afzet van producten die meerwaarde creëren.

Gelet op de hoge zelfvoorzieningsgraad van 240% zien we de promotie-inspanningen van de VLAM graag evolueren naar een gevoelig groter aandeel voor de buitenlandse markten dan de 52,5% vandaag.

Een nieuwe markt prospecteren en verwerven is echter het halve werk. Belangrijk is dat onze producenten, eens de markt officieel geopend wordt, ook snel hun producten kunnen afzetten. Een aantal jaar geleden versterkte toenmalig bevoegd minister van Landbouw Willy Borsus de exportcel van het FAVV om sneller fyto-sanitaire protocollen af te sluiten met de nieuwe markten. Dat proces dient verder versterkt te worden. Een goede samenwerking met de Vlaamse organisaties VLAM, het Belgian Meat Office en Flanders Investment and Trade zijn hierbij cruciaal. Op korte termijn vraagt de Britse markt bijzondere aandacht, vermits vanaf 1 juli 2022 nieuwe fytosanitaire protocollen van kracht worden na de Brexit. Het is dus een prioritaire uitdaging om de export van onze Vlaamse producten naar het Verenigd Koninkrijk te verzekeren.

Om ons varkensvlees meer herkenbaarheid te geven werd het nieuwe BePork-label[3] ontworpen (als opvolger van Certus). We zijn van oordeel dat het ‘geboren en getogen’- of ‘born and raised’-principe best opgenomen wordt in het standaardlastenboek van het BePork-label, en niet alleen in de pop ups, zoals het lastenboek rond dierenwelzijn. We hebben er vertrouwen in dat de diverse leden binnen de brancheorganisatie Pork.be hierin tot overeenstemming zullen komen. De toegevoegde waarde van het geboren en getogen-principe is niet alleen dat de import van buitenlandse biggen wordt ontmoedigd (maar niet verboden!)[4], maar ook dat het onze exportpositie naar derde (niet-EU-)landen versterkt. Daar wordt het geboren en getogen-principe immers meestal standaard geëist. Het leeuwendeel van onze export gaat echter naar EU-lidstaten, maar de niet-EU-markten worden belangrijker met het oog op het zoeken naar nieuwe afzetmogelijkheden voor ons varkensvlees. Ook voor onze slachthuizen is het geboren en getogen-principe als basisvereiste in het standaardlastenboek een voordeel, want zij moeten kunnen verzekeren dat al het vlees dat ze leveren hieraan voldoet.

Nota bene: in onze directe buurlanden Nederland, Duitsland en Frankrijk wordt het geboren en getogen-principe niet opgenomen in het standaardlastenboek, maar wordt het de facto wel nageleefd omdat de vraag daar komt vanuit de retail en/of dierenwelzijn.[5]

4.6. Ruimte om te innoveren en te experimenteren

De varkenssector en bij uitbreiding de ganse landbouwsector heeft vaak het onterechte imago ‘conservatief’ te zijn. Nochtans staat de sector voor de permanente uitdaging om zich aan te passen en te innoveren. De vele aanvragen bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds bewijzen dat onze Vlaamse boeren, zelfs in tijden van crisis, blijven investeren en innoveren. Concepten als ‘smart farming’ en het gebruik van drones maken zeer snel opgang. Ook innoverende technieken op het vlak van ecologische verduurzaming en dierenwelzijn dwingen de boer tot actie, ofschoon deze investeringen vaak zogenaamd ‘niet-productief’ zijn en dus geen financiële meerwaarde creëren.

Ook voor de varkenshouderij vragen we inspanningen voor innovatie. Niet alleen vanuit het ILVO en andere wetenschappelijke instellingen, maar ook bij de varkenssector zelf. Daarom vragen we vanuit Open Vld dat er aan individuele boeren ruimte wordt gegeven om te experimenteren. Dat betekent concreet dat deze bedrijven zo nodig naar Nederlands voorbeeld vrijstellingen kunnen krijgen van geldende beperkingen of regels om innoverende stalconcepten of technologieën uit te testen. Tegelijk moet dan wel het recht om te mislukken ingecalculeerd worden. Succes is niet gegarandeerd bij elk experiment. Boeren die zich er toch aan wagen mogen niet gestraft worden indien de resultaten niet als verhoopt zijn en gedwongen worden om hun investeringen te verwijderen.

4.7. Keep it simple: maak werk van administratieve vereenvoudiging, digitalisering en constructieve handhaving

De overmatige regeldrang en zware administratieve procedures, niet in het minst in uitvoering van een aantal Europese verplichtingen in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Plattelandsbeleid (PDPO), zijn een oud zeer in de ganse landbouwsector. Het maakt dat de boer, en vaker nog diens (vrouwelijke) partner, een extra dagtaak heeft aan administratieve verplichtingen, terwijl het geld op het veld of in de stal moet verdiend worden. Minister van Staat Herman De Croo vatte het destijds treffend samen: ‘De hedendaagse boer is een ingenieur, diens partner een informaticus.’

Daarom pleiten we voor een kordate aanpak om te komen tot een administratieve vereenvoudiging. Bij voorkeur streven we naar becijferde doelstellingen om de administratieve druk te verminderen binnen een meerjarenactieplan. Dezelfde vraag richten we naar Europa. Met de start van het nieuwe GLB begin 2023 dient zich een mooie gelegenheid aan.

Eén van de hulpmiddelen om de administratieve druk te verlichten is digitalisering. De Vlaamse landbouw heeft met het e-loket hieromtrent al grote stappen gezet, maar er blijft nog veel werk aan de winkel. Bovendien is digitaliseren een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Op zich maakt het weinig verschil in tijdsbesteding als dezelfde (overbodige) vragen moeten beantwoord worden met een muisklik dan met een pen. Het is vooral zaak om zeker geen overbodige informatie of zaken waarover men reeds beschikt of die kan gedeeld worden opnieuw op te vragen.

Een ander probleem dat steevast terugkomt is de manier waarop Vlaanderen zijn handhavingsbeleid invult naar de vleesketen en de boeren in het bijzonder. Al te vaak wordt gefocust op pietluttigheden en ervaren de operatoren en boeren dat ze met wantrouwen en potentiële plegers van misdrijven worden bejegend door de controleurs. Daarom pleiten we voor een meer constructieve benadering van de controles, waarbij kleinere fouten niet meteen op een agressieve manier worden beboet, maar waarbij de controleur de operatoren en boeren informeert hoe ze fouten kunnen vermijden.

Handhaving is het sluitstuk van elk beleid, maar controleren en sanctioneren mag geen doel op zich zijn. Zo doen we het ook bij het controleren van de inspanningen van werklozen om een nieuwe job te vinden. Waarom zouden we dan een heksenjacht moeten organiseren?

4.8. Markttransparantie en risicobeheersing

Je kan maar goed functioneren op een vrije, mondiale markt als je weet hoe ze werkt en wat er zich afspeelt. Kennis is macht en die krijg je maar als er gewerkt wordt aan het transparant maken van de markt. Hier ligt in de eerste plaats een belangrijke taak voor de sector, meer bepaald de brancheorganisatie. Maar ook vanuit de overheid kan het ter beschikking stellen van relevante data gefaciliteerd worden.

Om optimaal te kunnen inspelen op marktontwikkelingen en de marges op hun producten te optimaliseren moeten onze varkenshouders een zo accuraat mogelijk zicht krijgen op prijsnoteringen, slachtaantallen en -gewicht, marktinfo over de meest relevante EU-landen (onze buurlanden, Spanje, Denemarken en Polen) en wereldwijd (USA, China, Brazilië…), de evolutie van onze totale varkensstapel, de import en export, de voorraden van varkensvlees in de vrieshuizen, prijstransmissie doorheen de keten tot en met de retail, de evolutie van de voeder- en energieprijzen… Kortom, de markt moet systematisch gemonitord worden en de resultaten daarvan moeten snel en op een laagdrempelige manier voor nuttig gebruik ter beschikking worden gesteld van de varkenshouders. Zeer belangrijk hierbij is ook de juiste duiding bij de cijfers, zodat een overdaad aan informatie niet leidt tot verkeerde conclusies en de juiste actie kan worden ondernomen.

Die digitalisering is niet alleen van groot belang voor varkenshouders, maar eveneens voor voederfirma’s en slachthuizen. Vooral om data-uitwisseling te optimaliseren en dubbele input te vermijden. Ook voor de aankoop, leveringen en facturatie is de invoering van een vast format aangewezen. Op die manier kunnen dergelijke data via DjustConnect worden gedeeld.

Digitalisering geeft ook de mogelijkheid om gegevens van DGZ en FAVV te koppelen aan Djust Connect. Op die manier krijgt men bijvoorbeeld zicht op data rond veebewegingen.

Tegelijk kan een mondiale vrije markt snel verstoord geraken. We zien dat de conjunctuurcycli sneller en heviger worden. Bovendien krijgen we te maken met onvoorziene omstandigheden, zoals AVP of de huidige Covid-pandemie, die meteen grote gevolgen voor de ganse sector kunnen hebben. Daarom moet er ook vanuit de brancheorganisatie gewerkt worden aan risicomanagement om te anticiperen op mogelijke risico’s.

4.9. Een slimme warme sanering waar nodig

Open Vld is geen voorstander van een arbitrair opgelegde inkrimping van de varkensstapel. Als dit ondoordacht gebeurt, zijn de economische baten op de prijsvorming nihil, vermits de productie zich wellicht toch gewoon naar elders in Europa verplaatst. Ook het klimaat wordt daar niet beter van. Daarenboven wordt niet alleen de varkenshouderij geïmpacteerd, maar ressorteert dit ook gevolgen verderop in de keten, meer bepaald op de omzet van de slachthuizen en de vleesverwerkers. Het is noodzakelijk dat ook de economische gevolgen hiervan vooraf worden becijferd.

Anderzijds zijn we wel te vinden voor een slimme warme sanering op middellange termijn, die complementair is aan de ondersteuning van onze varkenshouderij. Varkenshouders bij wie het water tot ver boven de lippen staat en die geen perspectief krijgen om hun bedrijven in te passen in de verduurzamingsmaatregelen rond stikstof, mest en dergelijke, moeten de kans krijgen om uit het beroep te stappen, maar mits een correcte vergoeding.

De concrete uitwerking en financiering willen we echter kaderen in de zoektocht naar een oplossing voor het stikstofprobleem in Vlaanderen en de vastlegging van het definitief PAS-kader.

4.10. Rechtszekerheid bieden aan de sector

Last but not least: de kans dat onze varkenshouderij organisch in omvang eerder af- dan toeneemt ligt in de lijn der verwachtingen. De markt- en omgevingsomstandigheden dwingen de sector tot keuzes.

Less is more kan hierbij een belangrijke leidraad worden: minder varkens, wellicht minder bedrijven, maar méér opbrengsten. Eerder gaven we al aan dat we het (duurzaam) ondernemerschap in de sector willen vrijwaren. Dat kan alleen maar als we onze varkenshouders rechtszekerheid kunnen bieden.

Vandaag leeft de sector systematisch in onzekerheid. De economische crisis wordt versterkt door een aantal ingrijpende maatregelen die onze regeringen zullen moeten nemen op het vlak van omgeving en klimaat. De sector houdt zijn adem in voor het definitieve stikstofkader, maar vreest dat het leed hiermee niet geleden is. Er dienen zich immers nog andere zaken aan, zoals het nieuwe Mestactieplan, de waterkwaliteit, het geurkader, het fijn stof, verstrengde dierenwelzijnsnormen… Een sector die permanent één of meerdere zwaarden van Damocles boven het hoofd heeft hangen, heeft geen perspectief en kan onmogelijke strategische economische beslissingen nemen, noch op korte, noch op lange termijn. Vanuit Open Vld pleiten we daarom dat de varkenssector een globaal en rechtszeker kader krijgt. We doen ook een beroep op alle maatschappelijke stakeholders om bereikte akkoorden te respecteren.

5. Ook de burger kan onze varkenshouders helpen!

Tot slot: de varkenshouders verwachten dat de politiek hen ter hulp komt in deze bijzonder zwarte crisisperiode. Maar ook de burger kan een bijdrage leveren. En wel op twee manieren:

1) Onze Vlaamse varkenshouders leveren hoogkwalitatieve producten af. Waarom dan gaan zoeken naar buitenlandse alternatieven? Koop lokaal, desgewenst zelfs rechtstreeks bij de boer. Je bewijst er ook het klimaat een goede zaak mee en helpt mee aan de circulaire economie, waarvan ook de varkenshouderij deel kan uitmaken. Finaal gaat er immers bijna niets verloren van een varken!

2) Bejegen onze varkenshouders met respect en zeg kordaat neen tegen polariserende uitspraken over varkenshouders en agribashing. Kritische vragen stellen mag: over de duurzaamheid van de sector, over het dierenwelzijn, over het consumeren van vlees… maar ga in constructieve dialoog en laat je niet opnaaien door propagandisten van halve waarheden en hele leugens. Dit weegt zeer zwaar op het mentaal welzijn van varkenshouders en hun gezinnen. Het belang van juiste informatie, het weerleggen van fake news en een objectieve bejegening van de varkenshouderij door opinion leaders, media, onderwijzend personeel en… politici kan niet overschat worden.

[1] Bron: www.vlaanderen.be/landbouwcijfers. De cijfers slaan op jaar 2018, het meest recent voorhanden cijfermateriaal op deze officiële Vlaamse overheidssite.

[2] Voor een goed begrip: een brancheorganisatie is géén overheidsorgaan, maar wel een vereniging die de sectorvertegenwoordigende organisaties bundelt, alle organisaties die actief zijn in de keten. De overheid zit daar niet in. Pork.be krijgt een opstartsteun van 200.000 euro van de Vlaamse overheid.

[3] BePork is gelijkwaardig aan het Duitse kwaliteitssysteem QS. Dat betekent concreet dat de export naar Duitsland, onze belangrijkste exportmarkt, wordt gegarandeerd. Het BePork-kwaliteitssysteem is nog in volle opstart Op dit moment telt BePork 3.338 varkenshouders, 101 transportbedrijven, 10 slachthuizen en 27 uitsnijderijen.

[4] Momenteel worden wekelijks rond de 15.000 biggen uit Nederland ingevoerd. 2/3 wordt opgezet in varkenshouderijen die eigendom zijn van Nederlanders. Die biggen worden hier opgekweekt en geslacht maar gaan terug naar Nederland. Ze behoeven dus geen Bepork-label. Wat overblijft zijn 5.000 biggen per week of 260.000 op jaarbasis, wat ongeveer 2,5% is van het totaal aantal varkens dat in Vlaanderen per jaar geslacht wordt (11 miljoen).

[5] In Frankrijk speelt daarenboven een sterke chauvinistische reflex. Het systeem werkt daar met coöperaties die een zeer korte band hebben met de retail. Die blokken buitenlandse biggen af.

Hilde Vautmans

Europees parlementslid @reneweurope en gemeenteraadslid van de stad Sint-Truiden @openvld.